Gepost op

Kruislaan

Kruislaangedichtcanvass1
Overstappen op lijn 41,46,47
Streekvervoer
Op deze laan
Laat het kruis gaan
Van opoffering aan
Het ongekende onzegbare
In een streep
Streep niet door
Keek door de week
De maanden de jaren
Ja decennia
En stapte over
Met eigen vervoer
Van het kruis naar de stadslaan
En bad bij thuiskomst
Een bad waar niets is
Wat niet kan worden.

Gepost op

Meer schrijven, minder lezen

wpid-labelbox_20130705_213419Mijn boekenkast puilt uit. Met kritische blik loop ik langs de op kleur gesorteerde kaften (heel rustgevend gevoel). Sommige titels verwarmen, sommigen verrassen, of toveren een grote glimlach tevoorschijn. Deze blijven vanzelfsprekend! Er zijn titels die ontroeren, nostalgie of sentiment oproepen en boeken die ik eruit wil trekken om meteen nog eens te verslinden (als ik tijd zou hebben). Mogen.never.nooit.weg. En ik loop ook langs de boeken waar ik hopeloos verliefd op ben, onze reisboeken, schrijfboeken, Arnon Grunberg, Connie Palmen, Ted van Lieshout, Toon van Tellegen, mijn woordenboeken. Goed voor instant geluk en zullen altijd bij me blijven. Met hongerige opruimhanden begin ik in rap tempo alles eruit te trekken wat belegen is, niet meer past. Ik maak een paar hele grote stapels, maak een account aan op Bol punt com en spendeer de rest van de middag aan het invoeren van ISBN nummers.

En hemel, wat verkoopt de lijst goed.. Na een paar weken tijd heb ik zo’n 30 titels verkocht. Ik krijg ook goede reviews want de boeken zien er spotless uit en ik verstuur als de hazewind. Een inkijkje in wat populair is: zelf-hulpboeken, boeken over psychologie en emotionele intelligentie, opvoedboeken, alle titels met magisch of spiritueel karakter gaan als een speer de deur uit.  Zucht, boeken blijven net zoals muziek onontbeerlijk. Ik kan linea recta naar een nieuwe plek zonder vervoer, ik kom meteen in een ruimere geest en amuseer me kostelijk met de maaksels van briljante geesten.

Maar nu kriebelt het om wat leesvrijer en schrijfvoller te worden. Aangezien ik best verknocht ben aan stapeltjes her en der voor het grijpen, moet de knop zo om dat ik in plaats van regeltjes verslinden, regeltjes uitspuw. Volgende week laat ik even alle boeken in de kast staan, sla ik genoeg inkt in voor een dik notitieboek van Albert Heijn te vullen en ga ik schrijven alsof mijn leven ervan hangt en misschien doet dat het ook wel op de een of andere geheimzinnige manier. On a mission…

Gepost op

Naam der dingen

wpid-IMG_20130630_212232Zojuist liep ik in de laatste avondzon langs de Vecht. Ik plukte een paar prachtige bloesemtakjes. Er stond zoveel van uitbundig te bloeien. Ik had gewoon zin om die heerlijke geur mee ons huis in te nemen. Terwijl ik mijn neus in de miniscule bloemetjes stopte, rook ik de warme zomers uit mijn kindertijd en hele specifieke herinneringen floepten instant mijn bewustzijn in. Weldadig.

Maar hoe heet deze oervertrouwde struik en waarom vraag ik me dat ineens af? Nu is het echt niet zo dat ik niet ontvankelijk ben geweest om de namen der dingen te leren: beleving van het schone was gewoon toereikend.  Er simpelweg door omringd te zijn, de aroma’s mijn neus te laten binnen cirkelen en de kleuren op te nemen was meer dan voldoendend. Misschien was het wel een beetje oppervlakkig van me, om niet dieper door te willen of kunnen dringen in de manifestatie van de natuur. Of de altijd aanwezige vaderlijke achterban, die ik zou kunnen bellen als ik een nieuwe plant in mijn tuin wilde. Dan had ik een duidelijke beschrijving van uiterlijke kenmerken paraat, maar nog geen naam: en die wist pap dan.

En tijdens dat heel rustige gekuier aan de waterkant absorbeer ik deze nieuwe behoefte, na mijn vader’s dood moet ik daar actie in ondernemen, en neem ik me voor elke dag een nieuwe naam te leren. Deze wordt me prompt in de schoot geworpen door een andere wandelaarster: het is de bloesem van de vlier! Ik krijg nog wat reflecteerstof mee als ze reageert op mijn opmerking van ontbrekende noodzaak. Eenmaal thuis beland ik in de weetjeswereld van deze plant uit de muskuskruidfamilie en sla ik op wat me leuk lijkt nog eens uit de mouw te schudden.

Hoe verguld voel ik me met dit zeer zinnige doel. Het is ook nog eens heel moeiteloos te bereiken, elke dag mijn ogen open voor al het natuurschoon. Over 365 dagen weet ik 365 nieuwe namen van planten, bloemen, struiken en vogels, is dat niet tof? Of het iets toevoegt aan mijn zintuiglijkheid dat wijst de tijd uit, ik verheug me in elk geval op de te vergaren mentale rijkdom. Welke namen leren jullie elke dag?

Gepost op

Nieuwe bestemming

In 2011 liep ik in een boekhandel in Leiden tegen deze poëzieposter aan met een gedicht van Frank Eerhart.

wpid-ikziedezee_posterDe betekenis kwam rechtstreeks binnen, de prachtige dialoog tussen kind en natuur en ik liet de poster meteen inpakken. Mijn zoontje’s kamer, welke in de kleuren van zand, zon en zee is ingericht, werd de bestemming voor deze vondst. En zo putte ik zelf ook een tijd een beetje troost en wijsheid uit de heldere boodschap: blijf dicht bij je natuur dan ebt de vloed ook weer weg, of deze: het leven is als een golfbeweging, ga erin mee, laat je vallen en meevoeren want vroeg of laat spoel je aan. Of de bevestiging dat de namen die we aan fases, gebeurtenissen of toestanden geven altijd namen zijn die tekort doen aan wat er werkelijk is:  we zijn veranderlijk en onveranderbaar tegelijk. En zo kan ik nog wel even doormijmeren over hoe dit gedicht bron van inzicht vormde over de aard van de natuur en hoe overgave (jezelf laten vallen) voelt.

En toen werd mijn vader ziek in september van vorig jaar.  Tenminste… de dokter zei dat hij een ernstige vorm van longkanker had en nog maar 6-8 maanden te leven. Ik begreep er he-le-maal niks van. Hij zag er tot op die dag goed uit, werkte en golfde met veel plezier en had de tijd van zijn leven, dat had hij zelfs aan mijn zus verteld. Ziek? Ja de scans lieten het zien, en al snel had hij ook last van zijn nek en keel. Daar stonden we opeens, mijn gezin en ik op die akelige gang in de achterste regionen van het ziekenhuis verstopt. Het kamertje met zoveel ronde waarschuwingsborden met rode rand dat ik er misselijk van werd. Chemo. Een daartoe ingericht kamertje waar niemand ooit terecht wil komen. Waar hoop en vrees, berusting en strijd zich aan je opdringen. Pap moest zich daar drie dagen ophouden en zijn kostbare lijf laten onderspoelen met iets waar ik de naam niet van wil leren.  Onbegrijpelijk en onverteerbaar. Alles in me schreeuwde van verzet. Maar ik had geen keuze anders dan mijn vader over te leveren. Hij die altijd vrijheid en ruimte had nagestreefd en gewonnen, die altijd buiten opzocht en nooit lang binnen in een kamertje bleef, moest zich nu overgeven aan het infuus met gif. En daar zag ik die poster van Sietze’s kamer ook op de chemogang hangen. ‘Dag zee, hoe gaat het? Ik eb. Doet dat zeer? Nee een zee heeft geen zeer…. ‘. En ik stelde me zo voor dat pap ook een beetje de zee was…zo natuurlijk. En dat hij wel besef had van noodzakelijkheid van dat infuus, en dat hij ouder en wijzer was als ik en opgewassen tegen de harde realiteit.

wpid-IMG_20130626_134333.jpgVandaag zo een negen maanden na de eerste confrontatie met paps aanstaande dood en zijn overlijden zeven maanden later, heb ik de poster weggehaald en verknipt tot inpak papier voor verkochte boeken. De poster krijgt een nieuwe functie en bestemming.

Pap had zich verzoend met zijn lot en is nu terug bij waar het allemaal begon. De bestemming van ons allemaal uiteindelijk. Ik heb het gemis te omarmen, het verlies van zoveel wat met mijn vaders dood samenhangt. Sommige beelden blijven zich aan me opdringen, misschien omdat ik toen te verlamd was om gevoelens toe te laten. En tegelijkertijd krijgt die zachte stem de ruimte die me de weg wijst uit naar wat was, op naar een nieuwe toekomst.

Gepost op

Kleur bekennen

wpid-PicsArt_1371494583258Wat als ik nu op een punt ben in mijn leven waar heel erg veel in elkaar valt. Dat ik een puzzel in elkaar aan het zetten ben van zeg 1.000 stukjes en nu ik grofweg gezegd op de helft ben, ik erachter kom dat er minstens 198 stukjes missen. Onder het motto ‘wat er niet is of niet bestaat, ga ik zelf maken’ begin ik met frisse en stoutmoedige beginnersstapjes mijn puzzel compleet te maken. En weet je wat, dan kleur ik ook meteen de vaalgeworden 802 stukjes opnieuw in. Ik heb van alle kleuren geproefd en ze krijgen allemaal hun welverdiende plek. Van binnen borrelt en jubelt het nu ik de knoop heb doorgehakt om gewoon te laten zien wat ik doe. In kleine stukjes en beetjes. Met een groep werken op een ontspannende en vrije manier. Je eigen verhaal uitbeelden op papier of op canvass, het wordt dan bewerkbaar, deelbaar, zichtbaar en dat kan zo veel voldoening of helderheid geven.  In september starten er een aantal cursussen van mijn hand en volgende week kan je al aanschuiven aan mijn keukentafel voor een very messy night (met heel veel verf, inkt en papier en liters thee)
LIFE IS A GIFT
Ingrid

Gepost op

Verzinnen

Toen ik jong was, had ik bij gebrek aan opa”s, zelf een opa uitgekozen en dat zou dan Toon Hermans zijn. Zo doen toonhkinderen dat he? En welk kind wil er nou niet zo’n grappige, wijze, gevoelige en lief uitziende opa als Toon Hermans. Zo’n 30 jaar later geniet ik onverminderd van dezelfde gedichten, verhalen en grapjes. Op mijn 30ste was ik een tijd overspannen thuis. De lach, relativering en humor in huis kwamen ook van hem. Leeftijdsgenoten in crisis schieten soms tekort als ze je proberen op te peppen. Ik heb al zijn shows op dvd aangeschaft, toen al zijn boekjes en vervolgens al zijn liedjes cd’s. Als mijn laatste uur geslagen is, wil ik “zij dekte de tafel” absoluut horen, een lief liedje over een stel dat zo tevreden is met hun liefde. Aan wie gevraagd wordt ‘is er nou nooit iets bijzonders gebeurd, wat in de krant komt, of op tv ?” met als antwoord “ze dekte de tafel, ze schikte de bloemen”. Zo eenvoudig waarachtig. Wat hij heeft gemaakt is zo (leef)tijdloos, zoals dit pareltje:

VERZINNEN

Ik heb in de zomer bomen verzonnen van goud met zilveren belletjes en kronen op hun kruin met diamanten die schitterden in de zon.

In de winter heb ik prachtige paarden gemaakt van vers gevallen sneeuw en zij draafden over de bergtoppen en dansten in het dal met wapperende sneeuwmanen en zwierige staartguirlandes.

Ik heb in de herfst vuur aangestoken in vlammend vermiljoen blad – en zilveren regens joeg ik over het platteland – en de zotte pijpenstelen braken in goddelijke gruzelementen en rolden door polders en winkelstraten

en in de lente heb ik licht opgericht van het lichtblauw van kinderogen – zó helder… zó nieuw – dat iets zo nieuw kon zijn heb ik nooit geweten en tòch bleef de leegte… omdat ik haar niet verzinnen kon.

Wow, is dat niet zijn allerbeste gedicht? Gedichten ontleden of analyseren vind ik niet zo leuk, je beleeft iets of niets, of je herkent iets of niet. Maar ik raak wel opgewonden als er iets uitgedrukt staat waar ik zelf niet zo’n treffende woorden voor gevonden heb. Wat me ook pakt is de moedige poging uiting te geven aan het wonder van een kind. Op een hele lichte magische manier uit de doeken gedaan, zoals we dat bij kinderen zien. En die geweldige eerlijkheid die doorstraalt maakt het zo’n uitmuntend geslaagde poging de leegte te vullen. Een prachtige vorm.

Dit is nou echt een gedicht waar ik een schilderij van wil maken. En ik weet denk ik al hoe ik het aan ga pakken. Nu nog tijd en genoeg tubes kleurige verven. Wordt vervolgd.