Gepost op

Als jij dan zegt ‘ Wat mooi’ !

houten hartVanaf het moment dat mijn website de lucht inging was mijn plan wekelijks blogs te posten om gehoor te geven aan mijn verlangen om te schrijven en dit ook in het openbaar te delen. Enthousiast pak ik  elke week mijn schrift erbij, en start ik de computer op . Niet perse de actualiteit maar het meest dominante onderwerp van de week verankerd in mijn hoofd ga ik behandelen.. Uitgebreide associatiespinnen op papier waardoor ik niet droog kom te zitten tijdens het schrijven liggen naast me. Blij dat ik er nu voor ga zitten. Het mag eruit. Het mag uitgedrukt worden. Ik begin te tikken, of schrijf met een Lamy pen in mijn met stickers en poesieplaatjes versierde dagboek. “Ja dit gaat goed,  ik sta mezelf toe dit te vertellen, dit ben ik, dit heb ik ervaren, dit begrijp ik”…

En dan… een kwartier verder in de tijd gaat het met het stukje een hele andere richting op. Er komen hele andere woorden op paper. Andere zinnen. Met verbazing zie ik dat het onderwerp  ongemerkt en subtiel is omgetoverd tot mijn vader en mijn relatie met hem. Mijn hand volgt zijn eigen weg, doet blijkbaar wat meer nodig is. Het begint nu  te lijken op een rauw stukje over de terminale ziekte van mijn vader en zijn daaropvolgende dood, nu 10 maanden geleden. Wat mensen soms ‘van je afschrijven’ noemen maar wat ik liever ‘naar binnen toe schrijven’ noem. Een paar essentiële vragen dringen zich aan me op hoe dat dan precies werkt. We hebben een spontane schrijver in ons die blijkbaar zegt wat er echt aan de hand is, en hoe het leven zich op dit moment voltrekt. Dat vind ik eigenlijk het meest interessant. Want die hand onthult emoties en ervaringen waar we niet met ons hoofd bij kunnen. Bij mij. Het is schrijven om te begrijpen, niet schrijven omdat ik begrijp. Die laatste gaat meer over de beschouwende reviewer.

Er kan ook een beschermende schrijver in ons zijn die ervoor oppast dat we ons niet zomaar in een hachelijk avontuur storten waarbij je bloot komt te staan aan allerlei onverwachte kritieken. In de ogen van de schrijver voortdurend om de hoek loerend. Of een kritische die onze vorderingen vergelijkt met iemand die veel meer geoefend of gevierd is, ten onrechte natuurlijk. En dan ken ik ook de vernietigende schrijver, die echt alleen maar erop uit is erop los te slaan (bij wijze van spreken) en onderwijl schreeuwend: je schrijft slecht. Je maakt fouten. Het is saai. Niet publicabel. Te min. Je bent te oud iets nieuws te proberen, je bent gek. Deze ervaring zie ik gereflecteerd in het respectabele boekje van Steven Presfield “The War of Art” waar de kunstenaar in wording alle mogelijke valkuilen eigenlijk als excuus gebruikt om niet te hoeven doen wat hij diep in zijn hart wel wil.

Niet dat ik bewust  bezig ben“art te maken” maar blijkbaar past het proces me als een oude jas die ik terugvind. Ik ben ook hopeloos aangetrokken door de 12-wekelijkse methode van Julia Cameron “The Artist’s Way om  mentale blokkades op te blazen. Soms droom ik dat ik een terrorist ben met zwaar dynamiet en een of ander eiland koelbloedig opblaas. Gelukkig begrijp ik inmiddels het creatieve onbewuste een stuk beter dan 5 jaar geleden en zie ik hoe een droom behulpzaam is  bij het oplossen van onze vraagstukken. Het geweten van een terrorist en ik zijn totaal verschillend. Het tekort aan eigenliefde wat een terrorist ongetwijfeld heeft, herken ik wel.

Schrijf ik me dan naar de volwassen stem toe die achteraf als observator van zijn eigen ervaringen een keurig bezinnend stukje kan schrijven en het gestoei, de ruwe versies niet prijsgeeft. Maar hoe zit het dan met het pure kinderlijke eruit willen gooien wat je voelt? Een gepolijst stukje geeft  de innerlijke ‘strijd die plaatsvindt tijdens het proces van verwerken op een heel andere manier bloot dan een ruwe versie.

Toen mijn zoontje van drie  nog niet kon praten beet hij soms letterlijk van zich af, uit pure frustratie dat hij nog niet de juiste woorden kende,  uit onvermogen zijn werkelijke behoefte te uiten. Die ontwikkeling was ongemakkelijk voor mij want er was zo’n noodzaak om hem voor te gaan, hem de weg te wijzen hoe hij meer en meer kon gaan vertellen wat hij wilde, wat er niet lukte of wat hem dwars zat. Maar wanneer is het goed genoeg? En wie bepaalt dat? Dat zijn vragen die zich blijven aandienen. Omdat ze uiteindelijk antwoorden dat ik zelf de grenzen aangeef van mijn best doen.

Een geredigeerd stuk of artikel voldoet volledig aan de eisen van de maatschappij: beschouwend, volwassen, objectief en bovenal kan het de toets van algemeen aanvaardbaarheid doorstaan. Het onthult wat gemakkelijk is, het bedekt wat te spannend is om eruit te  komen. En zo lezen we en onderwijl  een illusie van perfectie vormend. Althans ik.  Het hele vallen en opstaan gebeurt in het verborgene.  Of het wordt pas onthuld als de perfectie is bereikt. Maar we hebben toch ook champions van openheid nodig.  Champions die laten zien hoe messy  werken soms is. Hoe uit iets lelijks iets moois ontstaat. Geheimen en taboes en kwesties onder een deken stoppen veroorzaken  zeurende ziektes. Een extraverte opstelling zo nu en dan is veel gezonder. De tijd nemen, soms afdwingen om je unieke perspectief te delen is broodnodig in deze snelle tijdsgeest.

Nee als we een glimp van echt willen zien of ervaren moeten we toch echt zelf aan de slag, met de pijn, het proces naar het wezen van het leven en onze relatie daarmee. In Nederland is rouwen vaak onzichtbaar of verpakt in kunst, rebelsheid, hoge prestaties. Rouwen is hier ook niet zoals in Italië iets openbaars waar je een bepaalde tijd met een zwarte rouwspeld op mag lopen. Als je dan spontaan in huilen uitbarst omdat je een buitenschilder met een wit pak aan precies dezelfde houding ziet aannemen als je vader, hoef je je niet te verontschuldigen. Ze zien de zwarte speld en geven je misschien een knuffel.  Heel veel mensen rouwen volgens mij in de beslotenheid van hun slaapkamer, wc of auto. Velen van onze generatie, en de generatie van onze ouders hebben geen oefening gehad of geen behoefte om expressie te geven aan hun verdriet en lijden. Toen mijn opa stierf in 1975 ben ik niet bij de begrafenis geweest. Het laatste wat ik van hem zag was een oude man die op de bank lag met een zakdoek over zijn keel gebonden. Elke dag kwam hij bij ons op de boerderij werken. Hij was de beste vriend van onze hond Teddie. Zeven jaar lang was hij een vertrouwd en belangrijk figuur in mijn kinderleven. Dat stopte abrupt. Van de een op de andere dag kwam hij niet meer. Kinderen schermde je af in de Limburgse plattelandscultuur waar ik opgroeide voor problemen, ziekte en ongeluk. Opa ging dood aan keelkanker. Het arbeidsleven moest zo goed mogelijk doorgaan en ruimte voor intense emoties zou betekenen dat het werk gesaboteerd werd. Op mijn 22ste,  begon ik met  zijn dood te  verwerken.

Als je geluk hebt kan je met je intense pijn en vedriet bij je partner terecht, je beste vrienden of broer of zus. Met terecht bedoel ik dan, dat de verwarrende gevoelens er gewoon mogen zijn zonder dat er iets (anders) hoeft. Dat er waarachtig ruimte voor is. Wat heb ik genoten van de eerste zonnige voorjaarsdag na de crematie van mijn vader toen  ik met mijn nichtje de Vecht en Plassenroute fietste. De hele dag trappend, met mijn hoofd in de wind en zon mocht ik huilen, praten, lachen, mijmeren, spijt hebben. Haar vertrouwde aanwezigheid naast me trappend. Niets was te veel of te gek. Zij kent mijn vader heel goed en dat was extra fijn. ’s Avonds zaten we voldaan op een terras aan de haven van Weesp op ons bestaan te proosten. Bitterzoet. Tegenwoordig blijken er ook cafés voor tranen te bestaan, of rouwcoaches, troostcoaches en tranencoaches. Maar iedereen die je een beetje zuivere aandacht geeft is een geschenk. Iedereen die je ruimte biedt om je te uiten helpt mee aan je groei. De beste vriend van mijn vader zat twee maanden na zijn dood aan onze keukentafel en zei simpelweg met rustige stem: ‘ Wat een gemis, zo’n unieke kerel’. Mijn moeder was druk doend zich sterk en krachtig te houden. We werden er zo stil van. Alsof hij er weer even was. Zo aanwezig in dat moment van rust. De hele verdere dag had ik een licht gemoed, zo dankbaar met die pure aandacht van Ben voor wat pap betekende.

Gelukkig kunnen we altijd iets maken, iets moois. Iets dat uit pijn voortkomt. Iets met onze handen zoals mijn vader de tuin tot bloei bracht. Vrouwen doen het soms van nature. Kijk maar eens naar barenspijn. Hoe mooi is dan de geboorte van een nieuw zuiver wezen, als de pijn kort voor de dageraad het hoogst is, en de weg ernaar toe een ware beproeving. Of een kunstenaar met zijn beeldhouwwerk, schilderij of dichter met zijn gedicht. Of hoe mijn moeder nu liefdevol de fruitboomgaard – pap’s laatste gift aan de kleinkinderen – verzorgt. Rouwverwerking wordt dan rouwbewerking. Liefdesverdriet is universeel en een gebroken hart wordt op vele verschillende manieren gebroken en op verschillende manieren geheeld. We mogen onszelf de gouden medaille geven voor onze zichtbaar gemaakte innerlijke topprestaties. Zonder erkenning van de buitenwereld maar met de overtuiging: ‘ I want to make something beautiful even if no one cares’ 

Ik probeer erdoor heen te schrijven, alles wat op mijn weg staat, ernaar toe te schrijven. Naar waar het onbekende zit, achter de blinde muren. Ik val de diepte in. Volwassen word ik alleen met heel mijn lijf, mind en hart als ik me losscheur van mijn vader. Hem loslaten zoals ik hoor in Marco Borsato’s lied  “Ik wil dat je me loslaat en dat je morgen weer verdergaat”. Als je iemand liefhebt dan wil je diegene juist vasthouden, tegen je aan, dichtbij zijn, koesteren. Dat voelt vertrouwd en fijn voor even. Het houdt me ook gevangen in alles wat er in het verleden was en niet was. Ik balanceer op het randje. Ik wil een relatie met de toekomst aangaan. Als ik me laat vallen, doe ik dat met soepele spieren, zodat ik het overleef zoals mijn vader deed toen hij van een 5 meter hoge steiger afdonderde en alleen met een dikke blauwe bult op zijn voorhoofd in bed lag. De boog kan niet altijd gespannen zijn, De pijl is ver naar achter getrokken. De schutter houdt heel stil en focust op zijn doel dat daar voor hem staat.

Dinsdagochtend. Mijn jongste zus en ik horen het nieuws op de ring van Den Bosch. Nog een uurtje rijden. En dan de confrontatie. Ik tref mijn vader dood aan in het huis waar hij ook geboren is. Mam en mijn zusje zitten naast hem. Een dag tevoren stootte hij zijn hand  steeds tegen de rand van het rottige thuiszorgbed. Deze lag nu stil. Een tuitbeker is getuige op het verrijdbare tafeltje naast hem. Hij hoeft niet meer zijn tanden op elkaar te klemmen om niet te hoeven drinken. Vrijdag  sprak hij tegen mijn moeder “Hanny dit is toch geen leven meer”. Het zijn de allerlaatste woorden geworden. Mijn vader die zo graag wilde leven maar wel zijn lot aanvaardde. Omdat het onontkoombaar was.  Nog een bevroren beeld. Met gebogen hoofd, zijn armen om de nek van mijn moeder, schuifelt hij op de pantoffels die ik zes jaar geleden voor hem kocht met Kerstmis, naar de wc en mijn vliezen naar de werkelijkheid breken voorgoed door.

Daar zit ik met mijn romantische aard naar mijn vader te kijken die het leven nu eigenhandig gaat opgeven, drie dagen voor zijn dood. Mijn film staat op dat moment stil. Romantiek is  een kinderlijke manier om de harde realiteit van het leven te verzachten of zelfs te ontlopen.  Het tafereel schud me met huid en haar hartstikke wakker. Hoe deze rauwigheid te verteren? Elke sensatie roept me tot verantwoording. De gebrokenheid van pap door zijn aanstormende dood legt mijn eigen scherven bloot. Op zondag wil ik het liefst heel stilletjes bij hem liggen, maar luisterend naar zijn onrust, laat ik hem liever. We bellen zijn broers en zussen want dit zou wel eens de laatste dag kunnen zijn om afscheid te nemen. Het is zo onomkeerbaar en definitief.

Het is nu tien maanden later en ik schreeuw nu niet meer tegen de dood van mijn vader. Kom nog even terug, nog heel heel even zoals mijn kindjes doen als ik ze ’s avonds naar bed heb gebracht. Ik vraag wel “ laat me maar los pap”  als ik door de Aetsveldsepolder fiets. Ik laat je gaan, heb je vastgehouden en nu mag je gaan. Ik blijf  toch altijd dat meisje dat iets moois wil maken, voor jou. Wat zou ik dan in een klap groot groeien, Als jij dan zegt met die twinkel in je ogen “Greetje wat mooi!”

We could live for a thousand years but if I hurt you, I’d make wine from your tears – inxs

9 gedachten over “Als jij dan zegt ‘ Wat mooi’ !

  1. Wat ongelofelijk eerlijk, open en mooi verwoord Ingrid…Ben er stil van… x

    1. Dank je wel Jorinde. Wil graag mooie echte dingen maken en zoek eigen vorm. Fijn weekend x

  2. ieder woord wat ik hierna schrijf valt weg, ik voel je woorden die me raken. ben zo ontzettend trots op je dat je nu op deze manier je weg gevonden hebt. Je gaat heel veel mensen hiermee raken en op weg helpen.
    liefs

    1. Dank je wel Karin. Ik ervaar het als een taak om naar voren te brengen wat we in ons hebben en soms is die zoektocht een pittige omdat schatten altijd diep begraven liggen.

  3. Woordenkunstenaar…. zit met tranen in mijn ogen te lezen. “Echt schoehn, Grit”

    1. Wat veel eer Carla, dank je. Het is zo fijn te kunnen uiten. X

  4. Ontzettend mooi geschreven recht vanuit je hart. Ben er stil van, lieve Ingrid…
    Wat ben je toch een pure, prachtige vrouw!

    1. Dank je voor je grote compliment lieve Leo. Meer aanmoediging kan ik me niet wensen.

  5. mooi, sjoen, en heeeeel lief ben jij!
    xxx

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *